De Omgevingswet komt eraan. Wat betekent dit voor bedrijven? Lees het hier.

Scenario's uit de praktijk

Hoe werken de theoretische regels in de praktijk? Welke scenario’s zijn denkbaar en hoe moet je daar als bedrijf mee omgaan?

Praktijkvoorbeeld 1

Een vestiging van een niet-vergunningplichtig bedrijf dat niet onder de EED-plicht valt heeft alle erkende energiebesparende maatregelen al genomen. Moet dit bedrijf zich alsnog melden via het eLoket van RVO?

Ja. Vestigingen van bedrijven met een elektriciteitsverbruik vanaf 50.000 kWh of een gasverbruik vanaf 25.000 m3 aardgas(equivalenten) hadden uiterlijk 1 juli 2019 moeten rapporteren in het eLoket van RVO.nl. Vervolgens moeten die vestigingen voor 1 juli 2023 opnieuw aan de informatieplicht voldoen. Uitgezonderd van de informatieplicht zijn Bedrijven of instellingen waarvan alle Wet milieubeheer-inrichtingen deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS), glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan het CO₂-vereveningssysteem en Wet milieubeheer-inrichtingen, Type C, die een omgevingsvergunning milieu hebben.

Praktijkvoorbeeld 2

Een monumentaal gebouw (kerk) heeft alleen van het jaar 2019 de energieverbruiken. In dat jaar hadden zij een elektriciteitsverbruik van 52.000 kWh en een verbruik van 24.000 m3 aardgas(equivalent). Moet deze inrichting ook voldoen aan de informatieplicht?

Ja. Monumenten en kerken die moeten voldoen aan de energiebesparingsplicht, moesten ook voor 1 juli 2019 voldoen aan de informatieplicht en daarna elke 4 jaar.

Praktijkvoorbeeld 3

Een bedrijf heeft een pand in eigendom. Het pand verbruikt 52.000 kWh elektriciteit en 19.000 m3 aardgasequivalent per jaar. Door omstandigheden moet het bedrijf het pand gaan slopen. Het bedrijf geeft aan dat dit binnen zes maanden zal plaatsvinden. Moet het bedrijf nu alsnog voldoen aan de informatieplicht?

Ja. Dit bedrijf had voor 1 juli 2019 moeten voldoen aan de informatieplicht en is dus in overtreding. Bij het rapporteren kan het bedrijf aangeven dat het gebouw gesloopt wordt. Hiervoor kan het toelichtingsveld gebruikt worden. Het is aan het bevoegd gezag om te oordelen of dit een acceptabele reden is.

Praktijkvoorbeeld 4

Een klein bedrijf had in het jaar 2019 een verbruik van minder dan 50.000 kWh elektriciteit en 25.000 m3 aardgasequivalent per jaar. Door het aanschaffen van meerdere elektrische auto’s met laadpalen is het elektriciteitsverbruik flink toegenomen. Het gebruik van het kantoortje is echter hetzelfde gebleven. Het bedrijf verbruikt door de laadpalen nu meer dan 50.000 kWh elektriciteit per jaar. Moet het bedrijf nu alsnog voldoen aan de informatieplicht?

Ja. Ondanks het goede initiatief om volledig over te gaan naar elektrische auto’s, voldoen zij nu wel aan de grenswaarde.

Bij het rapporteren kan aangegeven worden welke duurzame initiatieven er zijn genomen of nog genomen zullen worden. Hiervoor kan het toelichtingsveld gebruikt worden. Het is aan het bevoegd gezag om te oordelen of het bedrijf voldoet aan de energiebesparingsplicht.

Praktijkvoorbeeld 5

Een bedrijf heeft een elektriciteitsverbruik van 85.000 kWh per jaar. Maar het bedrijf heeft zonnepanelen op het dak geïnstalleerd waarmee jaarlijks 65.000 kWh wordt opgewekt. Hierdoor hoeft het bedrijf netto maar 20.000 kWh bij het energiebedrijf in te kopen. Moet dit bedrijf voldoen aan energiebesparingsplicht en de informatieplicht?

Ja. Ondanks het goede initiatief om zelf elektriciteit op te wekken met zonnepanelen moet dit bedrijf voldoen aan de energiebesparingsplicht en de informatieplicht. Het gaat om het totale verbruik. Dit is groter dan 50.000 kWh per jaar. Daarbij speelt het geen rol dat een groot deel van deze elektriciteit duurzaam wordt opgewekt.

Praktijkvoorbeeld 6

Een bedrijf heeft als gevolg van de coronacrisis in 2020 en 2021 een lager energieverbruik dan in de voorgaande jaren waardoor het verbruik onder de grenswaarden voor de energiebesparingsplicht en informatieplicht valt. Betekent dit dat het bedrijf nu wordt aangemerkt als kleinverbruiker en dus niet meer hoeft te voldoen?

Nee. Voor de bepaling van het energieverbruik moet uitgegaan worden van een normaal jaar. Als de daling van het energieverbruik het gevolg is van de coronacrisis geldt het verbruik van het jaar 2019.

Praktijkvoorbeeld 7

Een bedrijf had als gevolg van de coronacrisis in 2020 weinig inkomsten waardoor er niet geïnvesteerd kon worden in verplichte energiebesparende maatregelen. Geeft de coronacrisis recht op (tijdelijke) vrijstelling van de energiebesparingsplicht?

Nee. De financiële situatie van een bedrijf geeft geen recht op vrijstelling van de energiebesparingsplicht. Wanneer de omgevingsdienst bij dit bedrijf een controle uitvoert zal bekeken worden binnen welke redelijke termijn de verplichte maatregelen moeten worden uitgevoerd.

Praktijkvoorbeeld 8

Een bedrijf had als gevolg van de coronacrisis in 2020 een lager energieverbruik dan de drempelwaarden. Moet het bedrijf dan toch voldoen aan de informatieplicht en de energiebesparingsplicht?

Ja. Voor het bepalen van het energieverbruik moet een recent normaal jaar als uitgangspunt worden genomen. Indien het verbruik voor 2020 boven de grenswaarden lag, moet het verbruik van 2019 gebruikt worden.

Praktijkvoorbeeld 9

Een bedrijf heeft nog niet alle verplichte energiebesparende maatregelen getroffen maar is voornemens het bedrijf op korte termijn te verkopen. De eigenaar is van mening dat hij de ontbrekende maatregelen niet meer hoeft te nemen omdat hij deze in verband met de aanstaande verkoop nooit meer binnen vijf jaar terug kan verdienen. Heeft hij gelijk?

In juridische zin is het bedrijf in overtreding omdat alle verplichte maatregelen al getroffen hadden moeten zijn. Bij een energiecontrole zal de toezichthouder de situatie met de eigenaar bespreken en redelijke afspraken maken. Vaak zal hij/zij het bedrijf vragen om bewijsmateriaal aan te leveren waaruit blijkt dat de verkoop aanstaande is. Na de verkoop gaan de energiebesparingsverplichtingen automatisch over op de nieuwe eigenaar.