Bodem en ondergrond: samen de diepte in

Wat zich in onze ondergrond afspeelt, is een afspiegeling van het bovengrondse. Gemeenten krijgen er een forse taak bij en staan voor grote opgaven. Het Regionaal bodemoverleg zoekt naar praktische handvatten voor een adequaat bodembeleid.

Wat zich in onze ondergrond afspeelt, is een afspiegeling van het bovengrondse. Het wordt er steeds drukker en we willen meer. Elektrisch rijden en van het aardgas af. Dat vraagt extra kabels in de grond. We denken aan ondergrondse containers en moeten meer bomen planten tegen hittestress. Ook dat legt een claim op onze ondergrond. We hebben de bodem nodig om energie op te wekken, maar ook als reservoir bij wateroverlast. En er zijn nog duizenden verontreinigingen in onze vaderlandse bodem. Met alle nieuwe opgaven wordt het leggen van een stevige relatie tussen maatschappelijke opgaven en bodem en ondergrond steeds dringender.

We zullen anders met onze bodem moeten omgaan. En we hebben nog te weinig zicht op de consequenties van de Omgevingswet voor bodem. Dat vond ruim twee derde van de aanwezigen op de regionale startbijeenkomst van het bodemproject Samen de diepte in.

image

Astrid Egberts, beleidsadviseur bodem en duurzaamheid van de gemeente Dongen, Karin van Mil, projectleider warme overdracht bodemtaken bij de provincie en Richard Welling, projectleider bij de OMWB, bereidden de bijeenkomst voor en houden de vaart in het project. “Want,” zegt Astrid Egberts, “de opgaven zijn te groot voor een gemeente alleen. We moeten kennis delen, de samenwerking versterken, elkaar helpen. Samen de diepte in vanuit de praktische opgaven die er liggen: doen, leren, opschalen.”

Een veelomvattende opgave

Toen Karin van Mil door een consortium van adviesbureaus werd benaderd voor het project Samen de diepte in, dat in zes regio’s in Nederland gestalte kreeg, dacht ze direct aan Midden- en  West-Brabant. “Daar bestaat al sinds 2001 een goede samenwerking in het Regionaal bodemoverleg. Niet van een paar gemeenten, maar echt van heel de regio, samen met de waterschappen. Het verkrijgen van meer grip op Omgevingswet en het thema bodem en ondergrond was er net ter sprake gekomen. Het idee was om te kijken of het huidige Besluit bodemkwaliteit uit te breiden zou zijn tot iets wat omgevingswetproof is. Het aanbod voor het project kwam als geroepen.”

“Bovendien,” vult Richard Welling aan, “staan we ook voor twee nieuwe, grote opgaven – de klimaatopgave en de energietransitie – die ook politieke aandacht hebben. En beide hebben een nauwe relatie met bodem. Het maakt het veelomvattend, maar het samenvallen van alles is wel een mooi moment om er integraal naar te kijken.” Bij dat alles schuilt nog een addertje onder het gras: het bevoegd gezag voor bodem verschuift van de provincie naar de gemeenten.

Gemiste kans

Het is zonneklaar dat de opgave een gezamenlijke is. Astrid Egberts, voorzitter van dat regionaal bodemoverleg: “De regio Hart van Brabant heeft een grote gezamenlijk klimaatopgave: de regio zal de komende tien jaar 49 procent CO2-reductie moeten gaan organiseren voor de sectoren gebouwde omgeving en elektriciteit. In de Regionale Energie en Klimaatstrategie (REKS) Hart van Brabant zal dit verder worden uitgewerkt. De REKS moet invulling geven aan de ambities uit de klimaattafels voor de genoemde sectoren. Het bod voor elektriciteit is landelijk 35 TWh.”

“Halen we die opgave met de Hart van Brabant-gemeenten niet”, vervolgt Karin, “dan legt het Rijk het ons op. Ieder moet daarin zijn deel leveren, maar niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden. In Dongen kunnen we bijvoorbeeld geen windmolens plaatsen vanwege de radargevoeligheid van Defensie. We kunnen wel twee zonneparken realiseren, maar dat is nog steeds niet voldoende Op andere plekken kun je weer weinig met geothermie omdat je met de drinkwatervoorraad in je bodem zit of een aardgasveld.”

Karin: “Zonneparken zijn natuurlijk interessant, maar je moet wel kunnen terugleveren aan het energienet. Kan dat overal? En hoeveel? Als twee gemeenten dat kunnen, dan is de capaciteit voor de volgende misschien al opgeslokt.” “Als gemeenten moeten we echt met elkaar kijken wat de opgaven zijn en wie wat gaat doen”, beklemtoont Astrid nog eens. “Afzonderlijk hebben we niet voor alles de tijd en de kennis. En we moeten daar ook onze collega’s van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en onze bestuurders goed in meenemen. Er zijn al omgevingsvisies en omgevingsplannen waar niets over bodem in staat. Dat is echt een gemiste kans.”

De noodzaak van nieuwe regels

De extra claims die we op onze bodem en ondergrond leggen, vergroten ook de noodzaak om de bodemkwaliteit goed in het oog te houden. En de Omgevingswet maakt dat niet eenvoudiger, aldus Richard Welling. “In de huidige wetgeving is veel vastgelegd, maar straks zijn er veel minder regels. Dat kan ten koste gaan van bescherming van de bodem. Stel je wilt op een voormalige stortplaats (Brabant kent er meer dan zeshonderd) iets nieuws ontwikkelen. Op landelijke niveau is daar nauwelijks iets voor geregeld. Wel in de provinciale verordening, maar die vervalt straks. Het is verstandig als gemeente die regels opnieuw in te vullen, en dat liefst gezamenlijk, zodat we het overal hetzelfde doen. Stel je weinig regels, dan wordt het beschermingsniveau fors minder dan het is.”

“We moeten samen zoeken naar bouwstenen voor de instrumenten die de Omgevingswet biedt. Naar ‘haakjes’ om bodem en ondergrond in de omgevingsvisie vast te leggen. Naar afwegingstools. Naar basisteksten eventueel of voorwaarden voor een gebied in omgevingsplannen. We hebben wel wat ervaring vanuit onze bodembeheerplannen. We delen bodem al in in industrie, wonen, en natuur en landbouw, maar dat is grofmazig. Ik kan me voorstellen dat je dat in omgevingsplannen moet of wilt verfijnen en er per plan voorwaarden onder wilt hangen. Bijvoorbeeld of je aan een ontwikkeling een vergunning wilt koppelen, omdat je weet dat er verontreiniging zit of omdat je iets aan bodemenergie wilt doen.”

Karin van Mil: “We zien ook dat er rond grondwater een grijs gebied zal ontstaan. Voor grondwaterverontreinigingen komen er straks geen specifieke regels. De provincie gaat over de algemene grondwaterkwaliteit (vanuit de Kaderrichtlijn Water). Maar niet alle grondwaterverontreinigingen zullen in dat kader even relevant zijn, terwijl deze op lokaal niveau wel degelijk relevant kunnen zijn. Daar moeten we samen handen en voeten aan geven. Ook met de waterschappen erbij.”

Niet iedereen heeft zin, capaciteit of voldoende kennis om zelf het wiel uit te vinden”, bevestigt Astrid. “Maar we moeten samen wel voorkomen dat er straks zaken misgaan. En dan hebben we het nog niet gehad over het toenemend belang van toezicht onder de Omgevingswet, terwijl toezichthouders nu al amper te vinden zijn.”

Tot slot is er ook zorg om de regelgeving rond zorgwekkende stoffen. De huidige wetgeving heeft normen vastgelegd. Daar valt niet aan te tornen. Maar zijn de nieuwe normen, als die er al komen, dan wettelijke normen of richtlijnen? Dat maakt een groot verschil. En wie binnen de gemeente doet straks op grond waarvan de risicobepalingen. Ook voor gezondheidsrisico’s! En op basis van welke kennis? “Een onmogelijke opgave als we dat niet gezamenlijk oppakken”, oordeelt Astrid Egberts. “Het mooie van dit project is dat het in zes regio’s in Nederland vorm krijgt en we dus van elkaar kunnen leren.

Huiswerk stimuleert

Bodem en Omgevingswet, het is een complexe materie. Gemeenten krijgen er een forse taak bij. Er komt weliswaar geld voor van het Rijk, maar hoeveel een gemeente krijgt en wat je ermee kunt doen is nog onduidelijk. Met het project Samen de diepte in, willen de drie kartrekkers elke gemeente iets kunnen bieden – zoveel mogelijk naar behoefte en door concrete onderwerpen uit te diepen. Voorafgaand aan de startbijeenkomst kregen de deelnemers daarom een huiswerkopgave bestaande uit vier vragen: hoe ver zijn jullie als gemeente met de Omgevingswet? wat loopt er allemaal in dat kader? welke rol spelen bodem en ondergrond daarin? welke thema’s hebben in je gemeente prioriteit?

Karin van Mil merkt tijdens haar rondgang langs gemeenten vanwege de ‘warme’ overdracht van bodemtaken dat het huiswerk al aanleiding is geweest tot gesprekken van bodemspecialisten met collega’s van andere disciplines. “De ene gemeente is bestuurlijk wat verder, de ander weer met het uitdiepen van een onderwerp. Prioriteiten en fasering verschillen, maar we zoeken naar de grootste gemene deler.”

Tijdens de startbijeenkomst kwam van die grootste gemene deler al een en ander bovendrijven: het opstellen van een Bijdrage bodem en ondergrond aan energie- en warmtetransitie, het formuleren van bouwstenen voor een beleid bodemkwaliteit in omgevingsvisie en omgevingsplan, kennisverdieping over de rol van bodem en ondergrond bij de adaptatie aan klimaatverandering, en de problematiek van drukte in de ondergrond. “Daarbij kunnen we gezamenlijk, met steun van het consortium een heel eind komen,” aldus Richard Welling, “als we onze kennis, ervaringen en capaciteit goed inzetten. De behoefte aan een project als dit is breed onderschreven. En op tal van terreinen moeten echt keuzes gemaakt worden.”

Wil je op de hoogte blijven van ons werk? Meld je dan aan voor ons digitale magazine OMWB [in beeld].