DSO: nog steeds de zwakste schakel?
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is de ruggengraat van de nieuwe Omgevingwet. Eén digitaal Omgevingsloket dat vooral gemak biedt. Maar juist vanwege dit DSO is de komst van de Omgevingwet een paar keer uitgesteld. Het systeem werkte gewoon niet goed. Is het DSO er nu wel klaar voor? Aniek Gielen, DSO-specialist bij de OMWB, geeft antwoord.
Hoe staat het er nu mee?
“We merken zeker dat het systeem stabieler is. Een jaar geleden liep het nog regelmatig vast als meerdere mensen tegelijk aan de slag gingen binnen het omgevingsloket. Dat gaat nu een stuk beter. En als er problemen zijn, zit er landelijk een ploeg klaar om de hapering direct op te lossen. De lijnen zijn kort. We kunnen direct schakelen. Door het uitstel is er veel extra tijd bijgekomen om allerlei functionele, praktische knelpunten op te lossen.”
Het systeem werkt ICT-technisch steeds beter, maar hoe zit het inhoudelijk?
“De kracht van het systeem zou moeten zijn dat gebruikers die een vraag hebben op een soepele manier naar het antwoord worden geloodst. Dat gebeurt aan de hand van vragen die het systeem stelt. Die vragenlijsten kloppen vaak nog niet. Vragen die dubbel voorkomen bijvoorbeeld; dat is natuurlijk heel irritant voor de gebruiker. Of bijvoorbeeld vragen die onduidelijk zijn, waardoor je als gebruiker uiteindelijk op een verkeerde plek uitkomt.. Veel fouten komen werkenderwijs aan het licht. Ook na 1 januari 2024 zal er nog steeds veel aan gedaan moeten worden. Je moet het DSO zien als een groeimodel. Veel is wel geregeld, maar veel ook nog niet. We hebben nog jaren nodig om het steeds verder te verbeteren.”
“Een ander aandachtspunt is de leesbaarheid. Je moet de gebruiker duidelijke taal bieden en geen onbegrijpelijk jargon. Ook op dat gebied is er veel verbeterd maar tegelijkertijd is ook hier nog genoeg werk aan de winkel.”
Je noemt het DSO een groeimodel; hoe ver zijn we dan nu?
“Wat ik door de jaren heen heb zien gebeuren is dat de basis-set die we op 1 januari willen hebben steeds kleiner is geworden. Door te vereenvoudigen is er meer controle ontstaan. Het DSO is gaandeweg steeds meer uitgekleed en basic gemaakt. Het was bijvoorbeeld de bedoeling om allerlei externe databronnen op het DSO aan te sluiten, dat is voorlopig niet aan de orde. Door de vereenvoudiging kan er minder misgaan. Maar dat betekent tegelijkertijd ook dat gebruikers minder goed geholpen kunnen worden waardoor zij alsnog moeten gaan bellen met de overheid.”
Is de komst van het Omgevingsloket dan wel een stap vooruit?
“In totaal worden er binnen de Omgevingswet 26 losse wetten bij elkaar gevoegd. Dat is niet niks. Om daarvoor een klantvriendelijke digitale omgeving te maken is een complexe klus. De komst van de nieuwe wet is niet voor niks een paar keer uitgesteld. We hebben altijd gezegd dat het dienstverleningsniveau minimaal hetzelfde moet zijn als het niveau dat we nu bieden. Dat gaan we niet halen op 1 januari. Dus in eerste instantie zal het DSO door de gebruikers ervaren worden als een achteruitgang. Nu werken we nog met losse systemen als OLO en AIM; die functioneren nu schat ik in beter dan het DSO in de beginfase.”
“Zoals ik al zei zullen gebruikers gaan bellen als ze er niet uitkomen. Maar dan heb je het volgende probleem, namelijk dat de omgevingswet alles bij elkaar veel complexer is dan de huidige situatie met allerlei losse wetten en aparte loketten. Het zal zoeken worden wie de gebruiker het beste kan helpen. Mensen zullen worden doorverwezen en dan krijgen ze toch al weer gauw het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. Als gemeente en ook als OMWB zullen we de afhandeling van die telefoontjes goed op orde moeten hebben aan het begin van volgend jaar.”
Wat doen de gemeenten en de OMWB om een zo goed mogelijke start te maken?
“Met een groepje van grote en kleinere gemeenten zijn we volop aan het oefenen. Als er via het Omgevingsloket een vergunningsaanvraag binnenkomt bijvoorbeeld; hoe gaat dat dan verder? Daarover moet je afspraken maken. Dan heb je het over het gebruik van samenwerkingsfunctionaliteiten binnen het DSO. Zo komen we tot een standaard-manier waarop we straks digitaal gaan samenwerken rondom vergunningverlening, handhaving en toezicht. Maandelijks komen we samen en bespreken we resultaten, knelpunten en aanpassingen die nodig zijn. Deze manier van werken delen we in het najaar met alle andere gemeenten in ons werkgebied. Dan kan iedereen nog oefenen.”
“Ook met de provincie en de andere Brabantse omgevingsdiensten werken we samen aan het DSO; dit is meer gericht op complexe bedrijven en BRZO inrichtingen. Verder is veel testen en oefenen echt een must. De VNG heeft hiervoor een handige testrobot gemaakt. Dit scheelt veel tijd en geeft iedereen de mogelijkheid om zo beslagen ten ijs te komen begin volgend jaar.”
DSO: één loket dat gemak biedt
Het DSO ondersteunt de uitvoering van de Omgevingswet. Onder de motorkap is het DSO een samenhangend stelsel van landelijke, regionale en lokale digitale voorzieningen, standaarden, gegevens, bronnen en afspraken. De regels van 26 losse wetten (op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water) zijn samengevoegd. De eindgebruiker ervaart het DSO als één digitaal loket. Burgers en bedrijven zien ‘in één oogopslag’ wat er op een bepaalde locatie wel en niet mag. Ook zien ze direct aan welke voorwaarden ze moeten voldoen om een vergunning te krijgen. Ambtenaren die de aanvraag behandelen ervaren meer gemak omdat ze eenvoudiger toegang hebben tot alle benodigde informatie.