Grensoverschrijdende milieueffecten

“Veeteelt, vuurwerk en windmolens zijn vooral de issues waar we het in de grensstreek soms moeilijk mee hebben. De verschillen in beleid en wetgeving maken het verhaal ook niet makkelijker. Maar we blijven zoeken naar oplossingen en blijven praten met elkaar,” zegt Martine Verhelst, diensthoofd Omgevingsvergunningen bij de provincie Antwerpen. “Een aantal zaken is vanuit Europese regelgeving verplicht om uit te wisselen. Maar we praten ook met elkaar om af te spreken wat we uit willen of zouden moeten wisselen.”

Martine Verhelst houdt zich al twintig jaar bezig met deze zogeheten grensuitwisselingstaak. “Het is een blijvende zoektocht hoe we die uitwisseling het handigst doen. Hoe we ondanks de verschillen in regelgeving toch uniform kunnen uitwisselen en de informaties goed met elkaar laten matchen. Punt blijft natuurlijk dat de wetgeving aan beide kanten niet stilstaat. Dus het blijft zaak het heel pragmatisch en reëel te bekijken, en vooral ook rekening te houden met elkaars bezorgdheden.”

Respect voor elkaars regels, maar we willen geen hinder

Internationale afspraken

Op 25 februari 1991 kwam in Espoo (Finland) het VN-verdrag over grensoverschrijdende milieueffectrapportage tot stand. Het trad op 10 september 1997 in werking . Het Espoo-verdrag beoogt voor een buurland nadelige  grensoverschrijdende milieugevolgen te voorkomen, te beperken of te beheersen. Publiek en autoriteiten in het buurland moeten daarom op dezelfde wijze worden betrokken bij de m.e.r.-procedure als de autoriteiten en het publiek in het eigen land. Andere internationale verdragen die uitwisseling van informatie over landsgrenzen regelen , zijn het Verdrag van Helsinki (betreffende Brzo-bedrijven) en het Verdrag van Aarhus, dat toegang tot milieu-informatie voorschrijft en inspraak bij het milieubesluitvormingsproces.

Wanneer een project invloed kan hebben op het grondgebied van de buren is in een aantal gevallen klip en klaar. Maar vaak ook is het een grijs gebied. België en Nederland sturen elkaar op grond van die verdragen daarom alle plannen en vergunningen toe van inrichtingen en ontwikkelingen binnen een straal van vijf kilometer van de grens (bestemmingsplannen, milieuvergunningen, MER-rapportages, veiligheidsrapportages etc). Voor Brzo-inrichtingen hanteren zij een afstand van 15 kilometer. De OMWB stuurt alle provinciale plannen en provinciale vergunningaanvragen door. De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van de grensuitwisselingstaken voor hun eigen plannen en vergunningen, onder andere die voor IPPC-inrichtingen.

Lees het hele verhaal in ons digitale magazine OMWB [in beeld].