Provincie en gemeenten terughoudend met vergunningen met combiluchtwassers
De provincie Noord-Brabant en Brabantse gemeenten gaan sinds medio februari terughoudend om met vergunningsaanvragen van veehouderijen waarbij zogenaamde combiluchtwassers ingezet worden. Dit omdat provincie en gemeenten signalen hadden ontvangen dat metingen van Wageningen Universiteit zouden laten zien dat combiluchtwassers beduidend minder goed werken in het verminderen van geuroverlast dan de officiële emissiefactor, zoals vastgesteld door het Rijk.
De provincie Noord-Brabant en Brabantse gemeenten hebben de omgevingsdiensten verzocht om bij vergunningsaanvragen met combiluchtwassers dit bestuurlijk aan te kaarten zodat in gesprek met de ondernemer gezocht kan worden naar een alternatief. De Brabantse overheden hebben het rijk gevraagd om zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de werking van combiluchtwassers.
Dit is van direct belang voor hoe om te gaan met nieuwe aanvragen. Vervolgens is er de vraag aan het rijk wat dit betekent voor reeds legaal geïnstalleerde combiluchtwassers. De inschatting van de provincie en gemeenten is dat een derde van alle varkens in Noord-Brabant gehouden wordt in een stal met een combiluchtwasser.
Een combiluchtwasser is een apparaat dat op verschillende manieren, biologisch of chemisch, ammoniak en geur uit de stallucht filtert. Het staat ook wel bekend als een end-of-pipe-maatregel omdat het emissies afvangt in plaats van voorkomt. De provincie Noord-Brabant stimuleert innovatieve stalsystemen die emissies, zoals geur, ammoniak, fijn stof en methaan bij de bron aanpakken. Recentelijk is hiervoor samen met VNO-NCW Brabant Zeeland, ZLTO, FME een taskforce opgericht. De provincie wil ook met directe subsidies dergelijke innovaties stimuleren. De aanpak van emissies bij de bron is beter voor het stalklimaat, dus voor de boer en de dieren.