Uniforme aanpak blijft grootste aandachtspunt tot juli 2023

OMWB-programmamanager Omgevingswet Jeroen Kemperman ziet uitstel als kans om vooral gezamenlijk beter voorbereid te zijn op de Omgevingswet.

“We zouden het als omgevingsdienst uiteindelijk wel gaan redden om 1 januari 2023 klaar te zijn. Dat was voor mij recent nog het gevoel dat overheerste. Desondanks ben ik nog steeds wel sceptisch over bepaalde aspecten, met name het DSO. Maar het gaat ons lukken. Ik hoop dat onze deelnemende gemeenten omstreeks 1 juli hetzelfde kunnen zeggen. Veel van onze deelnemers staan voor grote opgaven en zien zich de komende maanden geconfronteerd met uitdagingen. En dat stemt nog niet optimistisch. Want wij hebben de gemeenten nodig, en zij ons.

Het risico dat we bij alle overheden voortdurend lopen is dat juist de mensen die de energie moeten vasthouden, het langzaam maar zeker een beetje moe worden om iedere keer weer te moeten vernemen dat de Omgevingswet wordt uitgesteld. Dan is de geest op den duur uit de fles, en dat wil je niet. Zolang je er van uit gaat dat de Omgevingswet vroeg of laat wordt ingevoerd, blijf je genoodzaakt hierin te investeren. Maar dat het hele traject een lange adem vergt lijkt me nu al het understatement van het jaar.

We hebben nu het kennisniveau in de organisatie goed op peil. Er volgen nog specialistische trainingen en twee modules waar collega’s Annemiek Vermeulen en Robert Hilgers zich over gaan buigen, die zijn vooral op de praktijk gericht. De processen zijn weliswaar op orde maar het vergt een andere afhandeling, daar moeten we meer mee gaan oefenen. Tegelijkertijd zijn het DSO en ons eigen systeem in dit stadium daar nog niet voldoende op toegerust, dat is frustrerend. Een voorbeeld. Drie aanvragen, waarbij het gaat om drie milieubelastende activiteiten binnen één specifiek bedrijf, bereiken ons nu nog niet gebundeld, maar komen afzonderlijk van elkaar binnen. Ons systeem is nog niet in staat om deze aanvragen als zodanig te bundelen en de afhandeling hiermee efficiënt te laten regelen. Daar wordt aan gewerkt, is mij verteld. Maar het maakt oefenen ondertussen lastig, zo niet onmogelijk. Een probleem overigens dat op veel meer plekken in Nederland speelt.

Mij is er veel aan gelegen dat inwoners en bedrijven straks intuïtief hun weg kunnen vinden binnen het DSO. Dan heb je het ook over één van de belangrijkste pijlers binnen de Omgevingswet. Het veronderstelde gemak en de vereenvoudiging van het aanvragen van vergunningen, dat was en is nog steeds één van de centrale uitgangspunten binnen de wet. Dat moét straks gerealiseerd zijn. Het feit dat juist die aspecten, waarbij met name de burger de voordelen van de wet zou moeten merken, nog steeds niet binnen handbereik zijn, bezorgt me buikpijn, dat mag je gerust weten.

Maar ik zie ook lichtpunten. De verwerkingstermijn die in veel gevallen verandert van 26 weken in acht weken vormt nog steeds een grote uitdaging, wel wordt in de regio gekeken hoe we dit kunnen optimaliseren. Dit kan voor ons door de ontvankelijkheidstoets in één stap te doen. Inmiddels zijn we het er met alle deelnemende gemeenten over eens dat we het best in één stap na kunnen gaan of een vergunningaanvraag compleet is én inhoudelijk in orde is.

De vraag is wel wat deze winst onderaan de streep nog waard is, zolang we niet voldoende samen optrekken om de te hanteren begrippen en regels uniform te krijgen. Als het straks zo is dat onze toezichthouders en vergunningverleners bij iedere afzonderlijke gemeente na moeten welke lokale regels daar van toepassing zijn, kost dat veel tijd en geld. Enerzijds geld dat bij veel gemeenten toch al schaars is, en anderzijds een aanspraak op onze capaciteit die door de huidige arbeidsmarkt ook niet bepaald royaal is. Juist de afstemming aan de voorkant om tot een uniforme verwerking te komen, is noodzakelijk om straks aan de vraag te kunnen voldoen. Het zou mij heel veel waard zijn om dat vraagstuk te tackelen en tot eensgezinde aanpak te komen. Niet om het werk voor de OMWB beter behapbaar te maken maar vooral om straks de vragende partijen aan de voorkant, dus inwoners en bedrijven, dienstbaar te kunnen zijn. En natuurlijk moeten we oog hebben voor de ambities van de verschillende gemeenten, maar ik ben er van overtuigd dat die te verenigen zijn met een gezamenlijke breed gedragen aanpak. Dat beeld werd voor mij wel bevestigd tijdens OD on tour, dat onlangs plaatsvond. Veel aanwezigen, veelal afkomstig van gemeenten, gaven aan te hopen dat er uniformiteit komt voor de onderdelen die zich daarvoor lenen. Misschien zijn wij als omgevingsdienst de partij die dan een handreiking moet doen in de vorm van een voorstel.

We moeten oefenen, samenwerken en waar mogelijk een uniforme aanpak realiseren. Om juli 2023 met enig vertrouwen tegemoet te kunnen zien, moeten we daar op focussen. Laten we de extra tijd vooral benutten om te investeren in wat binnen onze invloedssfeer ligt, een samenwerking gestoeld op vertrouwen en gedeelde ambities, voor een verantwoorde inrichting van onze leefomgeving.”