Verontreiniging voorkomen door juiste mestopslag

Wil je bijdragen aan de bescherming van de bodem en het oppervlaktewater rond je bedrijf? Dan is het belangrijk mest en kuilvoer op de juiste manier op te slaan. Zo voorkom je acute verontreiniging en draag je bij aan een betere waterkwaliteit. De OMWB en ODZOB gaan, met het doel van de Kaderrichtlijn Water voor ogen, vanaf 2026 actiever op milieuregels bij opslagen in het buitengebied controleren en strenger optreden.  

Aan welke regels moet de opslag van kuilvoer, champost, plantenresten, compost en mest voldoen? 

  • Vaste mest die langer dan 2 weken en korter dan 6 maanden is opgeslagen moet afgedekt zijn (met bijvoorbeeld een zeil); 
  • Onder deze opslag ligt een laag die vocht absorbeert; 
  • Opslag langer dan 6 maanden gebeurt op een aaneengesloten betonnen verharding met opstaande randen waarbij het vocht niet van de opslag af kan (opslag onder afschot) of met afwatering naar een aparte put. 
  • Ligt een mestzak in de buurt van een oppervlaktewater? Dan moet deze zijn voorzien van een dijklichaam. 
  • De aankoppelpunten van een mestzak moeten een opvangvoorziening hebben voor gemorste meststoffen (zoals een ingegraven kuip die regelmatig en tijdig geleegd wordt) 
  • Oude kuilvoeropslagen waaruit perssappen kunnen lekken moeten vanaf 1 januari 2026 voldoen aan wettelijke eisen. Deze moeten dan zijn opgeslagen boven een elementenvoorziening (betonnen ondervloer of stelconplaten) met afwatering van perssappen naar een aparte opvangvoorziening (zoals een opvangput of de mestkelder) 


Wat riskeren ondernemers die zich niet aan de regels houden? 

De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) en de Omgevingsdienst Zuid-Oost-Brabant controleren vanaf 1 januari of agrarisch ondernemers zich aan de milieuregels voor opslag van mest buiten het bedrijfsterrein houden. De controles zullen onaangekondigd worden gehouden. 

Een overtreding wordt ingeschaald in volgens de Landelijke Handhavingsstrategie (Omgevingsrecht). Afhankelijk van de uitkomst volgen maatregelen. Meestal krijgt een ondernemer bij een overtreding eerst een waarschuwing en tijd om de situatie te herstellen. Bij opzet of wanneer de gevolgen voor het milieu ernstig zijn, kan er meteen een proces-verbaal, dwangsom- en een korting op de GLB-inkomenssteun volgen.  

Overtredingen worden gedeeld met de NVWA en de waterschappen. Omdat dit soort overtredingen ook een niet-naleving van een randvoorwaarde binnen het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid is, zijn omgevingsdiensten verplicht om deze te melden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De RVO kan vervolgens een korting op de betalingsrechten opleggen.